Voor een schaapherder hoog in de bergen bestaat er niets ergers dan mist. Een dikke koude natte ondoordringbare deken ontneemt je daarboven al het zicht.
De mist is een grote wolk die tegen de helling aanligt.
Je hebt dunne en dikke mist. Soms kun je nog wel wat zien en weet je waar je bent. Er is ook mist die zo dik is dat je niet meer dan vijf meter zicht hebt. Dat is heel vervelende mist want dan weet je al snel niet meer waar je zit.
Ik heb wel eens uren lopen dwalen. Alles ziet er hetzelfde uit. Je probeert niet in paniek te raken maar dat is niet gemakkelijk. De schapen hebben wel bellen maar mist vertekent het geluid. Soms lijkt het of ze heel dicht in de buurt zijn. Ook kan een echo vertekenend werken, je denkt dat de kudde links zit maar eigenlijk zit die rechts.
Een deel van onze zomerweiden zijn op een groot plateau. Na jaren denk je dat je dat kent als je broekzak. Nou vergeet het maar. Er zijn mensen die van de weg af raken en uren om de berghut heen draaien zonder die te vinden. Als het donker wordt blijven ze buiten slapen, met een beetje geluk in een slaapzak. De volgende ochtend als de mist eenmaal is opgetrokken blijken ze maar vijftig meter van de hut vandaan te hebben gebivakkeerd