dinsdag 26 januari 2016

Poëziemarathon in Leegkerk, 31 januari, in het romantische kerkje!



Aanstaande zondag, 31 januari vindt in het kerkje van Leegkerk (achter Hoogkerk) een stukje poëziemarathon plaats waaraan ikzelf ook mee doe. Samen met dichteres Saskia Stehouwer die afgelopen jaar de C. Buddingh'prijs won, een debutantenprijs die ikzelf in 2003 in ontvangst mocht nemen.
We lezen voor de pauze vier gedichten, interviewen elkaar over onze dichtideeën en lezen na de pauze elk wederom drie gedichten. Leuke middag, ongetwijfeld, zoals al deze door de Culturele Onderneming van Gelly Talsma georganiseerde Leegkerk-evenementen.
Iedereen is van harte welkom. 



zondag 10 januari 2016

Knellschuh, willst du mich heiraten? In: STAD Magazine (dec. 2015)




Overwintering in een Gronings stadsappartement

Bijna nooit meer keerden wij terug van foute damesvakanties op dito latten.
We zeiden dat nu we ons bijna nooit meer in deze sneeuwvolle kitsch
ophielden, we deze hobbel rustig konden nemen: zwarte piste.

Knellschuh, willst du mich heiraten?

Lazen we vanuit ons skiliftstoeltje op de betonnen sokkel van de langs
glijdende pilaar. Mijn praatgrage vriendin glimlachte ontroerd: wij de ranken
slanken begeerlijken, bijna nooit meer plaagden ons angsten, smetvrees en

verkeerde mannen. Bijna nooit meer zag je ons puur en liefdevol  
de verleidelijkste fouten maken. Fouten, het zijn de steigers die
de verbeeldingskracht stimuleren, zet ze op een voetstuk.

Knellschuh willst du mich heiraten?

Keer op keer op keer waren daar die onhandigste aller letters. Let wel
bijna nooit meer waren wij met minnaars dat wil zeggen bijna nooit
meer zag je ons nog appels aandragen. Laat staan een granaatappel.

Gewone seks was ons genoeg.

Bijna nooit meer zag je ons het hazenpad kiezen. Vooral bij ongrijpbare
of verbijsterende kwesties gingen we graag meta: denken over denken
praten over praten. Zo beteugelden we ons wensdenken.

Knelschuh willst du mir dein Jawort geben?

’s Avonds zeiden we tegen elkaar dat we kenners van onze fouten waren
geworden. Het maakte mijn vriendin onrustig, in haar stem bespeurde ik wrevel.
Kijk, zei ze, de dingen zelf: ski, spar, fout, minnaar, seks, we hebben ze uit-

gespeld, opgelost. Maar hoe hunker je en hoe hou je de herinnering
aan het hunkeren vast? Hoe hou je gewicht op de wegvluchtende dalski?
Ik dacht aan de man met zijn lichaam achter het mijne, mijn ski’s

tussen zijn ski’s, armen om mijn middel, adem, zijn tanden, en dan was daar
die perfecte Schneepflug. Later voerden we met onze aangescherpte zintuigen
de lastigste verkenningen uit, hij leerde mij alles over afgronden inkijken.

Ik herinner me zo goed de sierlijke parallelbogen waarmee hij afdaalde
onverwijld de zwartste piste nam. Tot die dagenraad en hij niet meer
op mij wachtte. Mijn lichaam herinnert zich alles, al die middagen

onze kraakheldere sporen in de sneeuw, de klare hemel en als een zucht
van opluchting de snik waarmee ik de volgende ochtend ontwaakte, mijn handen
voor mijn mond geslagen, mijn mond die Knellschuh, Knellschuh, Knellschuh deed.


dinsdag 5 januari 2016

Van Remco Ekkers

Kan rouw je verlaten? De dichteres Jane Leusink vindt ‘het hooguit raar nu ook rouw haar verlaat, nee / in de steek laat, het komt toch hard aan, zegt ze / harder nog na veertig seizoenen, hoe is het mogelijk.’
Veertig seizoenen, dat klinkt heel wat langer dan tien jaar.
Je kunt rouw koesteren omdat je je min of meer verplicht voelt je dode geliefde te herdenken, elke dag, elke nacht. Eerst laat de geliefde je in de steek, omdat hij dat wil, maar omdat God, nee, het lot dat kennelijk wil. Het is absurd. Alle herinneringen zijn er nog. ze blijven je achtervolgen. De reis over de bergen, de reis door de woestijn, het wonen op de klei. Wanneer is het ondraaglijk? In de zomer? Ach, natuurlijk ook in de winter. In alle seizoenen: de lente, het kleine paard
in de wei. In de gezamenlijke beleving van kunst, van zeegezichten. En is niet het schilderij van een man, kijkend, naar kolkende lucht, hoog op een berg, het schilderij dat je af en toe weer ziet afgebeeld en dat je doet denken aan hoe hij ooit stond en nu met z’n rug naar je toe. Is niet dat schilderij, een teken van je trouw en van je verdriet?
En dan besef je langzaam dat jouw leven ondanks alles is doorgegaan en dat er nieuw leven kwam en zeer vreugdevolle momenten zich aandienden, zich aan je opdrongen. Je zou jezelf kunnen of willen verachten, omdat je af en toe vergeet en ook omdat je weet dat al die herinneringen moeten worden losgelaten, misschien zelfs los getrapt. Je moet de knop in je keel doorslikken, maar hoe moet je dat doen? En je vraagt: gaat het zo? Is het normaal dat je zolang vasthoudt, dat je loslaat? Kan ik dat van mezelf accepteren?
(naar aanleiding van ‘Een grazende streep in de lucht’, vijfde bundel gedichten van Jane Leusink, uitgever Kleine Uil, oktober 2015)

Bunt Blogt: De beste poëzie van 2015

Bunt Blogt: De beste poëzie van 2015: 2015 was een mager leesjaar, merk ik. Niet dat er weinig te lezen was, maar ik ben aan te weinig toegekomen; dat vertelde ik al bij de li...