woensdag 1 oktober 2014

Melief in Tirade


Melief is verschenen in het barstensvol liefdesgedichten staande meinummer (454-2014) van Tirade, op verzoek van de redactie - dichter Lieke Marsman. Het komt ook in de (nieuwe) bundel die in februari 2015 verschijnt bij Uitgeverij kleine Uil. De titel? Hmm, daar ben ik nog niet helemaal uit. Misschien Sporen, misschien Expansiedrang. Voor meer inhoudelijks over die laatste titel lees: 
Dan Dada doe uw werk! Avant-gardistische poëzie uit de Lage Landen van 
Hubert van den Berg&Geert Buelens. Vantilt, Nijmegen 2014 en de bespreking van Erik de Smedt in de Reactor: Grenzen van de avant-garde. Aanbevolen!

http://www.tirade.nu/?page_id=13698
http://www.kleineuil.nl/
http://www.dereactor.org/home/detail/grenzen_van_de_avant-garde/



Melief


Melief, voor het bestond heb jij het wereldwijde web gekend
maar zoals ik tegenwoordig thuiskom bij mijn eentje.

‘Heb jij een vader, professional, ogen als duiven’, vroeg ik Eva van de week
‘of geen?’ Ik ben de laatste jaren streng van binnen

of lijkt dat maar? Melief, in het midden van deze heuvel
hebben wij je geparkeerd, als vanouds nam je het bestuur

maar toen ik ’s avonds aanbelde hield je je stil.
Je ligt maar mee, je ligt maar mee, melief.

Melief, weet je nog dat jij de troon van Zeus beklom (ik was het met je eens
zoiets gebeurt niet elke dag) en mij halverwege zitten liet?

Weet je nog, melief, Plitvice? Ik kan je wel vertellen dat die
negentig watervallen nadien door al mijn vaten stortten

mijn lichaam voelde het bloed nog lang nabonken.
Melief, ik ben opgehouden me langer op die grond van jou te werpen

met in mijn neusgaten aarde aarde, maar laat in mijn blessuretijd
nog vaak een meisjesboodschap achter: melief melief melief.

Melief, rest slechts dit surrealistische detail: de monologue

intérieur, die is zó nep, vermijd die als de pest daarginds.

De troon van Zeus




zondag 27 april 2014

Cukier Wajnkranc Bursztyn



Genealogie familie Wajnkranc-Cukier

Pejsach (Pierre) CUKIER
Warschau (Russisch Polen) 28-3-1893. Handschoenenmaker, fotograaf, kunstschilder
Zoon van Joska CUKIER en Ryki FELIGMAN
Leefde tussen 1921 en 1941 onder de naam Cukier
Leefde vóór 1921 en ná 1941 onder de naam:

Eljie Meilach (Ilja) WAJNKRANC
Popovo Kostelno (Russisch Polen) 2-10-1896 / Den Haag 13-4-1959. Fotograaf-kunstschilder
Zoon van Schmaia WAJNKRANC  1853-1917 en Ruchla BORNSTEIN  1854-1917

X        Den Haag 2-9-1921 / Den Haag 30-6-1931
Gudes BURSZTYN
Warschau 13-3-1896 / Sobibor 23-4-1943. Handschoenenmaker, fotograaf, huishoudster
Dochter van Gecela Lejby Bursztyn en Rywka Szajndle Ciszinski
Zoon:
Schmaie Leibil (Leo) CUKIER
Den Haag 18-11-1921 / Blaricum 15-3-1994. Directeur onderneming

X        Den Haag 31-5-1946
Maria WITTEMAN
Den Haag 11-11-1923

Drie kinderen onder wie Leo CUKIER.
Den Haag 2-6-1949 / Winsum (Gn) 19-3-2003. Organisatie-adviseur
X        Amsterdam 1971 
Jane Yvonne LEUSINK  6-5-1949. Docent, schrijver
Kinderen: Roos Elin CUKIER 12-11-1979 en Eva Mirte CUKIER 2-5-1981


Eljie Meilach (Ilja) WAJNKRANC

X        Den Haag 1949/partner van:

Henriëtta Allegonda Elisabeth van NIFTERICK
Den Haag 21-4-1924. Ambtenaar, fotograaf-kunstschilder
Dochter van Willem Christiaan Diederick van Nifterick 1886 en Anna Maria Goyaerts 1889.


(Pleeg)dochter: Marianne 1947.

Open Joodse Huizen en Korte Poten 28

Al een paar jaar doe ik onderzoek naar de grootouders van mijn overleden man Leo Cukier (1949-2003). Ze hebben een verleden waarin bijna alles onbekend is. Zoals zoveel families waren ze na de tweede wereldoorlog bezig met de toekomst, met de opbouw van het leven en het land, Ze keken niet om, zeiden ze altijd. Ik reconstrueer die levens stapje voor stapje, in een slakkentempo, daarin bijgestaan door genealoog Albert Geurink uit Winsum. Bij genealogisch onderzoek moet je vooral geen haast hebben.
Maar nu hebben Wim Willems, schrijver en hoogleraar sociale geschiedenis (Campus Den Haag, Universiteit Leiden) en trekker van het project Open Joodse Huizen in Den Haag, en historicus Hanneke Verbeek diezelfde Campus) het boek Honderd jaar heimwee, De geschiedenis van Polen in Nederland gepubliceerd (Boom Meppel 2012). Met daarin de geschiedenis van de Poolse Joden in Den Haag. Ik geloof dat ik van te voren al wist dat ik daarin iets zou vinden. En ja, op p. 57 zie ik in een oogopslag de naam van Gudes Bursztyn staan. Ik lees wat eromheen staat:'De Joden die rechtstreeks uit die landen (Oost-Europa, vooral Polen-jl) naar Den Haag kwamen, waren meestal op de vlucht voor uitbarstingen van geweld. Zoals de handschoenenmaakster Gudes Burzteijn uit Warschau, die in 1921 een kamer betrok aan de Korte Poten 28.

Het contact hierover met Wim Willems leidde er uiteindelijk toe dat ik 4 mei 2014 het een en ander over de grootouders van hun kleinzoon heb verteld.

Hun namen:
Eljie Meilach (Ilja) Wajnkranc), alias Pejsach Cukier (Popovo Kostelno-Warschau-Den Haag), en Gudes Bursztyn (Warschau-Sobibor).

Project: Huiskamerproject Open Joodse Huizen – Den Haag. Adres: Korte Poten 28.
‘Open Joodse Huizen past in de joodse traditie van herdenken door de nadruk op het belang van de plaats (het huis). Bovendien sluit het herdenken op locatie goed aan bij de hedendaagse belangstelling voor het particuliere, persoonlijke verhaal in de geschiedenis. Het memoreren van kleine verhalen die zich afspeelden in de straten en buurten die de bezoekers kennen, draagt bij aan het indringende karakter van de herdenkingen.’

Korte Poten 28, Den Haag, is het eerste Nederlandse adres waar Ilja en Gudes in 1921, als Pools-Russische vluchtelingen, terecht kwamen. Cukier was een vluchtnaam, gekocht van een Poolse soldaat in 1921, waarschijnlijk tijdens de Pools-Russische burgeroorlog. Met die naam deserteerde hij uit het Poolse leger en vertrok hij, waarschijnlijk samen met zijn vriendin, latere vrouw en moeder van zijn zoon, Gudes Bursztyn, naar Nederland. Via omzwervingen in Duitsland, Frankrijk (Parijs) en België kwam hij in Den Haag terecht, waar het, na het aftreden van de tsaar in het voorjaar van 1917, wemelde van de Russische vluchtelingen. Op 14 oktober 1939 schrijft hij aan zijn zuster Elka in Brooklyn, Amerika:
'It is my wish to identify my real personality and my real name for the boys sake and for my own. because in the long run it is unbearable always to be pretending to be someone else'.
Pas in 1948 is Ilja genaturaliseerd en heeft hij zijn eigenlijke naam Wajnkranc weer aangenomen. Jammer voor hem is zijn zoon Schmaie Leibil, die Leo genoemd werd, Leibil betekent leeuw, hem daarin niet gevolgd. Zijn (zaken)relaties kenden hem onder de naam Cukier en hij wilde dat zo laten. Dat is de de reden waarom mijn man Leo, mijn dochters en schoonfamilie nog altijd zo heten, 

Wajnkranc, hmmm, ik proef de naam op mijn tong. Goede wijn behoeft geen krans zeker weten.

De genealogie blijkt met vlagen gewillig, bovendien zijn er nog altijd (zeer oude) partners, een geliefde en een schoondochter, mét hun herinneringen. 

Tijd: om 11 uur en om 13.00 uur.




dinsdag 25 maart 2014

Ik wilde een waar verhaal vertellen, zegt Laurent Binet over zijn boek HhhH

Ik wilde de waarheid delen met de lezers, niet liegen, ik wilde de vragen delen, de problemen delen. Bij het schrijven begon ik al snel mijn verhaal te becommentariëren. Ik wist niet wat er zou gebeuren, ik wist niet wat ik zou ontdekken. Er ontstaat een verhaal en een meta-verhaal, maar wat moest het evenwicht zijn? Mijn uitgever zei hou op met dat geklets, ik kletste in het begin te veel, en ik schrapte, schrapte tot er een evenwicht van 2/3 verhaal en 1/3 commentaar overbleef.

Tegenover mijn aanpak staat die van Jonathan Little met zijn les Bienveillantes, de Welwillenden. Het is een liefdesgeschiedenis gecombineerd met een nazi. Maar je kunt geen nazi's begrijpen, ook niet in fictie, je kunt de sleutel van het nazisme niet begrijpen. Het is fout dat te proberen. Ik vermeed juist de monologue interieur, je kunt de gedachten van een nazi niet begrijpen.

Ik vraag: misschien kun je ze verklaren?

Je gaat niet in het hoofd van iemand zitten, dus stopte ik mijzelf erin. Het verhaal van de twee parachutisten die Heydrich in 1942 vermoorden is zo sterk dat je daar geen fictie bij nodig hebt. Literatuur hoeft niet samen te vallen met fictie. Zo kon ik bij een verklaring komen.

Het is niet geheel naïef dat ik hiermee bezig ben geweest, mijn vader was geschiedenisleraar, mijn moeder Joods. Er zijn weken dat ik  niet denk aan mijn joods zijn, maar je hebt ouders van de tweede generatie kinderen, die zelf dus nog de oorlog hebben meegemaakt, die er nooit of altijd over praten. Dat blokkeert. Maar de generaties erna zijn dat niet, die zijn geïnteresseerd. De geschiedenis leert ons niets, maar onthou wel wat er is gebeurd.

Laurent Binets tweede boek gaat over de Franse president Hollande die hij tijdens zijn verkiezingscampagne volgde Rien ne se passe comme prévu, Niets gebeurt zoals het voorspeld is.
Je kunt niet objectief zijn maar je moet wel bij de feiten blijven. Ik construeerde fictie en deconstrueerde die nadien. Maar je kunt het als fictie lezen. In Frankrijk is het een récit, een story, in Nederland heet het literaire non-fictie.




Laurent Binet, interview met de schrijver van HhhH (Himmlers hirn heissen Heydrich), mijn grote voorbeeld