zaterdag 23 oktober 2010

Voor het Groninger Forum, dag 1, dinsdag 14 februari

Op maandag en dinsdag is het Schathoes Verhildersum in Leens gesloten, dan is het weekend en wordt het pand grondig geschoond, tijd dus voor administratie, boekhouding, regeldingen en veel ander saais. Gelukkig zit het ondernemersbloed in onze aderen. Gek genoeg overigens voor een kok, wielrenner, fotograaf; verbazingwekkend voor een neerlandica, docent en dichter. Maar het duurt nu al twaalf jaar. Gistermiddag was er een partijbespreking met twee heren die van het werk van Ede Staal een stripboek hebben gemaakt en dat binnenkort in het Schathoes willen presenteren. Ede Staal, ook Gronings cultuurgoed. We mijmeren vandaag maar wat verder.
Dat Groninger Forum halen we gewoon naar de actualiteit toe, naar de dingen van alledag op Schathoes en Piloersemaborg. Zo bewegen we soepel heen en weer tussen deze dingen en de band die ze hebben met het verleden. We kunnen daar met onze vingers nog bij.

Als je Timo, jachtopziener van jachtclub Nimrod van de Westpolder, een aangereden ree zie binnenbrengen en sous-chef Jos die ree zijn jas heel voorzichtig ziet uittrekken en ziet hoe hij het dier afhangt, de verschillende delen zorgvuldig verwerkt en bereidt en tenslotte als botermalse reebiefstukje de gasten ziet voorzetten, dan is het niet alleen die hele gang van dat moment die door je heentrekt, maar daarin verstopt ook het besef dat je diep de geschiedenis in staat te kijken.
We zijn ook wel eens mee geweest op de drijfjachten van Nimrod. Wat je verder ook van drijfjachten mag vinden, het is niet zo maar iets, dat ploeteren over de zware, met water beladen klei onder grijze decemberluchten, het slaken van kreten om het wild op te drijven en het weidelijk optreden van jagers en drijvers: je sluit je veld niet potdicht af en je bewondert slimme hazen die ontsnappen. Iedereen is aan het eind van de dag trots op het tableau. Al eeuwen.

Wij van het Schathoes hebben straks haas op het menu staan.

Afgelopen zondagmiddag liep ik wat rond in de tuinen en over de singel van de Piloersemaborg in Den Ham. Het was waterkoud en guur en grijs zoals gebruikelijk in dit jaargetij. Enkele fietsers bewogen zich moeizaam over het fietspad langs de borg de weilanden door richting Zuidhorn. Een wandelaar liet zijn hond uit. In de voortuin liet de liggende reuzenboom pregnant zijn vormen zien. Rond de buxushagen scharrelden de wit en zwart bespikkelde Groninger meeuwen, in de gracht was een troep wilde eenden in de weer. De twee borgganzen gakten oorverdovend op de wallenkant en in de moestuin stond de laatste prei nog fier overeind, de boerenkool er zieltogend naast, die doet uitsluitend nog als decoratie dienst. De sneeuwklokken stonden op punt van uitkomen. Mijn uit de Pyreneeën afkomstige border collie, een echte werkhond, hield zich rustig.

De schapen zijn drachtig nu. Een schaap draagt vijf maanden en vijf dagen, de ram is erbij geweest toen ze ‘tiels’ waren, vruchtbaar. De bevallingen staan voor 30, 31 maart en 1 april in de agenda. Dick, Hilda en wij allemaal hopen op drielingen. Dick en Hilda zullen ’s nachts wel op moeten staan.

Vergeet ik bijna de nog rokende mesthoop te noemen.

woensdag 13 oktober 2010

Nina Werkman in Het Paleis

Graag nodig ik u uit op 17 oktober aanstaande de Culturele Zondag in het Paleis te bezoeken en dan ook - om 14.00 uur - de voorlezing van gedichten van Nina Werkman (en mijzelf) bij te wonen.

Appartement 260, tweede verdieping Boterdiepzijde.

Nina Werkman en ikzelf zijn 'sisters in crime', hebben allebei iets met de C. Buddingh'- prijs:

In november 2009 kwam bij Uitgeverij Holland Nina Werkmans bundel Antidata uit. Met Antidata werd ze dit voorjaar (2010) genomineerd voor de Cees Buddingh' prijs voor debuterende dichters.

Dit is Nina Werkman



Meld ik u nog dat in het binnenkort te verschijnen nummer van literair tijdschrift Liter twee gedichten van mijn hand zullen verschijnen:

- 'Het dorp is geen vrouw die iedere man zou willen kennen'

- 'Wat ik zou willen met paarden maar nooit heb gedaan'

En op de poëziewebsite http://meandermagazine.net/:

- 'Kassandra'

- 'Medea'

Verblijf ik met een hartelijke groet :-)

vrijdag 8 oktober 2010

Hond en en trein met Frank Westerman (6)


Eerst stapt het lange dunne meisje de trein in, dan hond en ik, dat wil zeggen hond schiet voor mij uit linksaf het gangpad in en wil in diezelfde beweging het meisje rechts inhalen. Het meisje ziet niet zo snel wat er bij haar benen gebeurt en trapt op honds poot. Ik denk tenminste dat het honds poot is, ook voor mij ging het te snel. Hond slaakt een ijselijke kreet die door merg en been gaat. Het meisje schrikt daar erg van, net als de hele coupé trouwens, ze zegt sorry tegen hond, draait zich om en zegt sorry tegen mij. Niks aan de hand roep ik tegen haar en tegen hond en glimlach geruststellend. Tegen hond zeg ik dat altijd als haar iets pijnlijks overkomt, dat heb ik geleerd uit de vele hondeninstructie- boeken die ik van mezelf moest lezen toen ze vanuit de Pyreneeën naar Nederland verhuisde en haar ruige geboorteplek, haar thuis met moeder, broertjes, zusjes, paarden, ganzen, kippen, katten en varkens, moest verlaten. Ik wilde hond leren begrijpen.

Hoe leer je een schapenhond, een werkhond dus, de ins en outs van het hectische bestaan in een land als Nederland? Hoe leer je hem wennen aan onze immense hoeveelheid auto’s en fietsers? Hoe leer je hem in de stad aan de riem lopen? Hoe voorkom je dat hij in het land schapen, eenden en andere honden opjaagt en aanvalt?

Hoe tem je zijn paniek? En die van jou?

Hoe vaak heb ik op zonnige dagen niet verzenuwd aan de kant van een weiland gestaan en hond als een schot hagel achter de haas, aan de horizon zien verdwijnen. Hoe vaak heb ik niet een almaar rondjes zwemmende hond aan haar halsband uit sloot of vaart moeten vissen, waar ze wel in kon duiken achter een stel wilde eenden aan maar waar ze, door reusachtige rietstengels en steile hoge oevers belemmerd, niet meer uit kon klauteren. Hoe vaak heb ik niet hevig geschrokken bejaarde dametjes moeten oprapen omdat zij ten onder dreigden te gaan in het gevecht dat hond leverde met hun Shelty of Jack Russell. Hoe vaak heb ik die honden zelf niet uit elkaar moeten halen, soms met een gang naar de dokterspost als beloning. Hoe vaak heb ik niet wanhopig aangeklopt bij andere hondenbezitters, de hondencursusleidster en de hondenpsycholoog.

Het mag een wonder heten, maar tegenwoordig rent en springt hond meestal riemloos voor mij uit, we kunnen dwars door de stad lopen, maar ze blijft naast me. Als ik fiets kunnen we de drukste kruispunten oversteken; als ik op de markt de wekelijkse boodschappen doe, snuffelt ze relaxed langs en onder de kramen. Iedereen vindt haar leuk.
Hond is een raszuivere bordercollie, een driekleur, o zo leerbaar, o zo graag werkend, o zo gericht op de baas. Helaas heeft ze geen papieren om dat aan te tonen.

Iemand zei: jij houdt haar in de gaten, maar zij houdt jou in de gaten, ze loopt of rent de hele tijd half naar jou toe- of omgedraaid, de minste beweging met je hoofd of lichaam registreert ze, ze anticipeert.

Ik hou van die hond.
Hond en ik gaan op het tussenbalkon zitten. Mensen draaien hun hoofden naar ons om en lachen aardig. Met hond lijkt niets aan de hand, ze strekt zich languit over de vloer en kijkt met haar hartverscheurend lieve ogen naar me op. Ik denk bij mijzelf dat het mijn schuld is. Ik had het kunnen voorkomen. Ik had moeten anticiperen op haar actie of haar aan de lijn moeten houden. Ik ken haar toch het beste. Arme hond. Ik geef haar een Pedigree en maak een foto.



Een pedigree masseert het tandvlees en hond vindt dat lekker. Sinds ik Frank Westerman’s adembenemende boek Dier, bovendier over de Lipizzaner paardengeschiedenis heb gelezen weet ik dat een pedigree een stamboom is en dat daarin de bloedlijnen van een dier zijn vastgelegd. Het is belangrijk om zoiets te weten als je met je paard (of je hond) wilt gaan fokken. Fascinerend is het bij Westerman de raszuiverheidstheorieën van Hitler en Stalin op paarden toegepast te zien. Of moet ik het andersom zeggen: de raszuiverheidstheorieën van Hitler en Stalin konden zij ontwikkelen dankzij het bestaan van het Lipizzaner paard dat al vanaf de zestiende eeuw werd gefokt en veredeld tot het zijn volmaaktheid vond in de levado’s en caprioles zoals die in Wenen in de Spaanse Hofrijschool werden opgevoerd. Hitler legde bij het fokken de nadruk op de biologie, Stalin op de omstandigheden van het dier.

Keelsnoerend spannend beschrijft Westerman trouwens de ontsnapping van de Lipizzaner kudde van Hostau in Tsjecho-Slowakije (de Rus) naar de Amerikaanse zone in Duitsland; dat was Operatie Cowboy, een logistiek kunststukje met honderden merries en tientallen hengsten, over veertig kilometer, we schrijven 1945.

De drang om betere mensen te kweken, leefde, schrijft Westerman, zowel in Europa als in Amerika, zowel onder links en rechts, progressief en conservatief. In 1920 voorzag de voorzitter van de Amerikaanse eugeneticabeweging de grootst denkbare revolutie voor de mensheid ‘wanneer de menselijke paring op hetzelfde hoge niveau wordt getild als die van de paardenteelt.

Duitse kinderen leerden in de dertiger jaren het volgende versje opzeggen:

Houd je bloed puur!
Het is niet van jou alleen
Het komt van ver, het vloeit veel verder
Duizenden voorvaderen geven het gewicht
De hele toekomst stroomt erin

Achter in hun leerboek zaten voorgedrukte bladzijden waar elke pupil zijn eigen stamboom moest invullen – als een pedigree’ .