zondag 27 april 2014

Open Joodse Huizen en Korte Poten 28

Al een paar jaar doe ik onderzoek naar de grootouders van mijn overleden man Leo Cukier (1949-2003). Ze hebben een verleden waarin bijna alles onbekend is. Zoals zoveel families waren ze na de tweede wereldoorlog bezig met de toekomst, met de opbouw van het leven en het land, Ze keken niet om, zeiden ze altijd. Ik reconstrueer die levens stapje voor stapje, in een slakkentempo, daarin bijgestaan door genealoog Albert Geurink uit Winsum. Bij genealogisch onderzoek moet je vooral geen haast hebben.
Maar nu hebben Wim Willems, schrijver en hoogleraar sociale geschiedenis (Campus Den Haag, Universiteit Leiden) en trekker van het project Open Joodse Huizen in Den Haag, en historicus Hanneke Verbeek diezelfde Campus) het boek Honderd jaar heimwee, De geschiedenis van Polen in Nederland gepubliceerd (Boom Meppel 2012). Met daarin de geschiedenis van de Poolse Joden in Den Haag. Ik geloof dat ik van te voren al wist dat ik daarin iets zou vinden. En ja, op p. 57 zie ik in een oogopslag de naam van Gudes Bursztyn staan. Ik lees wat eromheen staat:'De Joden die rechtstreeks uit die landen (Oost-Europa, vooral Polen-jl) naar Den Haag kwamen, waren meestal op de vlucht voor uitbarstingen van geweld. Zoals de handschoenenmaakster Gudes Burzteijn uit Warschau, die in 1921 een kamer betrok aan de Korte Poten 28.

Het contact hierover met Wim Willems leidde er uiteindelijk toe dat ik 4 mei 2014 het een en ander over de grootouders van hun kleinzoon heb verteld.

Hun namen:
Eljie Meilach (Ilja) Wajnkranc), alias Pejsach Cukier (Popovo Kostelno-Warschau-Den Haag), en Gudes Bursztyn (Warschau-Sobibor).

Project: Huiskamerproject Open Joodse Huizen – Den Haag. Adres: Korte Poten 28.
‘Open Joodse Huizen past in de joodse traditie van herdenken door de nadruk op het belang van de plaats (het huis). Bovendien sluit het herdenken op locatie goed aan bij de hedendaagse belangstelling voor het particuliere, persoonlijke verhaal in de geschiedenis. Het memoreren van kleine verhalen die zich afspeelden in de straten en buurten die de bezoekers kennen, draagt bij aan het indringende karakter van de herdenkingen.’

Korte Poten 28, Den Haag, is het eerste Nederlandse adres waar Ilja en Gudes in 1921, als Pools-Russische vluchtelingen, terecht kwamen. Cukier was een vluchtnaam, gekocht van een Poolse soldaat in 1921, waarschijnlijk tijdens de Pools-Russische burgeroorlog. Met die naam deserteerde hij uit het Poolse leger en vertrok hij, waarschijnlijk samen met zijn vriendin, latere vrouw en moeder van zijn zoon, Gudes Bursztyn, naar Nederland. Via omzwervingen in Duitsland, Frankrijk (Parijs) en België kwam hij in Den Haag terecht, waar het, na het aftreden van de tsaar in het voorjaar van 1917, wemelde van de Russische vluchtelingen. Op 14 oktober 1939 schrijft hij aan zijn zuster Elka in Brooklyn, Amerika:
'It is my wish to identify my real personality and my real name for the boys sake and for my own. because in the long run it is unbearable always to be pretending to be someone else'.
Pas in 1948 is Ilja genaturaliseerd en heeft hij zijn eigenlijke naam Wajnkranc weer aangenomen. Jammer voor hem is zijn zoon Schmaie Leibil, die Leo genoemd werd, Leibil betekent leeuw, hem daarin niet gevolgd. Zijn (zaken)relaties kenden hem onder de naam Cukier en hij wilde dat zo laten. Dat is de de reden waarom mijn man Leo, mijn dochters en schoonfamilie nog altijd zo heten, 

Wajnkranc, hmmm, ik proef de naam op mijn tong. Goede wijn behoeft geen krans zeker weten.

De genealogie blijkt met vlagen gewillig, bovendien zijn er nog altijd (zeer oude) partners, een geliefde en een schoondochter, mét hun herinneringen. 

Tijd: om 11 uur en om 13.00 uur.