Een kudde is als een ballon maar dan losser, als een molecuul met atomen die elkaar aantrekken.
Een kudde schapen heeft een collectieve ziel.
Wanneer een schaap verderop een lekker groen stukje gras ziet, gaat ze eropaf, als het even kan blatend en rennend van blijdschap. De rest van de kudde krijgt dan iets gehaasts over zich alsof ze bang zijn iets te missen. Dus dan is het: daar moeten we ook heen en liefst een beetje snel. Iedereen stopt met waar hij op dat moment mee bezig is en iedereen rent achter dat ene schaap aan. Dat heeft ondertussen dat lekkere groene stukje gras allang op.
Een kudde heeft een kop en een staart. Als herder probeer je, zonder de kudde bij het eten te storen, de staart in de buurt van de kop te houden. ’In de buurt’ is relatief.
Mocht de kop er vandoor gaan, dan laat de herder de staart volgen. Of keert de kop met hulp van de hond. De kop wordt hierdoor logischerwijs de staart.