woensdag 3 juni 2015

Saskia Stehouwer Wachtkamers en de C.Buddingh'prijs 2015?

Recensie bundel Wachtkamers-Saskia Stehouwer

http://www.tzum.info/2015/06/recensie-saskia-stehouwer-wachtkamers/#respond

Jane Leusink

de tijd en de wil om erbij te blijven

Een wachtkamer, het is een tijdelijk verblijf, een tussengebied, het kan nog alle kanten op, maar je kiest en wat je niet kiest raak je kwijt, onherroepelijk. Erg? Het kan je verscheuren. De debuterende Saskia Stehouwer schreef een bundel Wachtkamers. Die titel alleen al stimuleert in hoge mate de fantasie.
Poëzie gaat bijna altijd over een leegte, een gemis, iets wat in-, aan- of opgevuld dient te worden. Stehouwer gaf haar bundel zes afdelingen mee, die al in de titels op een te kort wijzen, meestal gematerialiseerd in en om een persoon: een voorbijganger, een bakker, een imker, een makelaar. Er lijkt discipline te heersen in deze poëzie, de gedichten hebben duidelijke titels, korte zinnetjes en passen in het algemeen op de bladzijde. In de gedichten zelf echter overheersen associaties en stapelen de beelden zich op. Het duurt een tijdje voordat je die in de vingers hebt en ze zich, tegenstribbelend en al, openen, in de regel dan, want er blijven er zo gesloten als een oester tussen.
Iedere afdeling kreeg een rechts uitgelijnd gecursiveerd introgedicht mee. Het eerste is intrigerend: 

wat betreft de watervogels
ik beweer niet dat ik ze gezien heb
ik zeg niet dat ze zwart waren
of zwommen
   misschien waren ze er
die dag wel niet

ze gooiden hun veren af
en renden weg

de vleugels
in het gras
kindersokken

Waren de vogels er nu wel of niet? En hoe kun je je nu bevrijden van zoiets wezenlijks als veren als je een vogel bent? En dan die kindersokken. Is er een (onheilspellend) verband?
Ook de tweede afdeling  begint verrassend. Ook hier wordt een samenhang gesuggereerd die niet goed thuis te brengen is, want wat heeft een vrouwenrug nu te maken met een streep over een hoesje, waarvan in de volgende strofe een havik  gemaakt wordt:

die door de keukendeur een huis binnenvliegt
en een moeder die hem bij de snavel pakt
behoedzaam op tafel legt
zijn veren schoonmaakt
hem loslaat

Maar wat een pakkende troost hier.

In ‘Glimp’ komt ook een vader op de proppen:

toen onze vader het huis uit
en zijn hoofd in liep
hoorden we de deur/dichtslaan

we zagen hem nooit meer

Het klinkt o zo laconiek. Maar Stehouwer laat ons ondertussen alle hoeken van het huis zien, inclusief de moeilijke relatie tussen een vader en een rokende moeder, met daarbij inbegrepen een klein, stuiptrekkend broertje en een lastig zusje ‘altijd bereid tot een ordelijke vlecht/een stapje extra uit de voorraadkamer/als de anderen het maar zien’. Het lijken scharniergedichten. Het is niet gemakkelijk afscheid te nemen van een beladen jeugd en verleden. Ze blijven je aankleven. Andersom: Je wilt het kwijt maar je mist het ook: ‘we leerden op een andere manier naar vogels kijken/hoewel we hun namen vergaten’. Wat zit een mens toch eigenaardig in elkaar.
Maar er wordt ook een bevrijdend  verschiet geschetst: ‘ik […] schuif mijn ribben recht/en hijs de zeilen’(‘Twee kantjes’) en heerst er opluchting en hoop: ‘voor het eerst versta ik wat je zegt’ (‘Stroom’) en ‘als je klaar bent/kom ik naar je toe/wat wil je dat ik meeneem?’ (‘Zoveel kleine dingen om een huis voor te bouwen’).
Stehouwer hanteert een veelheid aan perspectieven. Het is wel eens puzzelen op de ‘ik’, die ook wel een ‘we’ of een ‘je’ is, en dan opereert als verhulde ik-vorm.  Het schept in één gedicht soms nabijheid, soms juist afstand.  Datzelfde geldt misschien de duizelingwekkende hoeveelheid beelden. Ik lees over een bleke zwager die de belastingen doet. Over paddenstoelen op het behang, naast woestijnkorrels, zebrahaar, een volgevreten hyena en een bushalte.  Soms zou je er wel een paar ons minder van willen. Is het opzet, een poging de dingen niet te dichtbij te laten komen? De vele directieven, de afgemeten toon versterken dat gevoel: hier is iemand bezig zichzelf bij de les en op zijn plek te houden. Hoe dan ook, deze gedichten vertellen het boeiende  verhaal van een losmakings- en nieuw hechtingsproces.  De laatste strofe van ‘Stappen in de straat’ luidt:

het kind dat hier geboren wordt
zal iets achterlaten
zal een bewoner zijn

De debuterende Saskia Stehouwer doet met Wachtkamers een verdiende gooi naar de
C. Buddingh’prijs 2015: ze werd genomineerd.