woensdag 13 april 2011

Flaptekst Tot alles goed strak staat

[Linkerflap]

Tot alles goed strak staat is de vierde bundel van Jane Leusink. Net als haar vorige bundel is ook deze weer van een stevige structuur voorzien: drietallen van gedichten, reeksen, worden bij elkaar gehouden door een overkoepelende reeks ‘Het gedicht is een werkwoord’. Vrij en gedurfd zou je Leusink’s werkwijze kunnen noemen.

In Tot alles goed strak staat experimenteert ze wederom met de ‘pantoen’, een strenge én speelse dichtvorm waarin de regels zich volgens een vast patroon herhalen en de betekenis verschuift hoewel de woorden precies hetzelfde blijven .

In het lange gedicht ‘Wat ik zou willen met paarden maar nooit heb gedaan’ begeeft ze zich op de rand van de kitsch met een gewaagde slotzin die bij een ander al gauw larmoyant zou worden. Met het gedicht ‘Fritzi’ schrijft ze een boeiende pastiche op de poëzie van Fritzi Harmsen van Beek waarin ze haar fascinatie en bewondering voor deze dichteres voluit verwoordt.


[Rechterflap]

Over Er is weinig aan de lente veranderd:
‘Verrassend is de verscheidenheid aan registers die ze in de bundel opentrekt. Het is niet één stem die hier klinkt […] Desondanks is er een strakke regie.’ Arie van den Berg in NRC Handelsblad.

‘In weinig andere bundels van de afgelopen tijd valt zoveel te beleven als in deze. Hij is episch en lyrisch tegelijk, even uitdagend als toegankelijk, even experimenteel als beheerst [ …]’ Joop Leibbrand op Meandermagazine.

‘Leusinks taal wordt terecht geroemd als beeldrijk en gespierd, eigenzinnig en overrompelend […].’ Menno van der Beek in Liter
Jane Leusink studeerde Nederlandse taal- en letterkunde in Amsterdam en was werkzaam aan het Spinozalyceum aldaar en aan de faculteit Cultuurwetenschappen van de Open Universiteit. Ze had haar eigen taaladviesbureau en dreef samen met chef-kok Dick Soek het toprestaurant Het Schathuis Verhildersum in Leens. Momenteel is ze docent aan de Schrijversvakschool Groningen.
In 2003 ontving Jane Leusink de C. Buddingh’-prijs voor haar debuut Mos en gladde paadjes. Erato kwam in 2005 uit en in 2008 volgde Er is weinig aan de lente veranderd. Met Ton Meijer en Marjoleine de Vos stelde ze de bundel Kwam iemand in de tuin vanmiddag. Een poëtische hommage aan de dichter C.O. Jellema (2007) samen en met Remco Ekkers de bundel Wierde van Wierum, gedichten ter gelegenheid van de renovatie van een wierde (2010).