Toen wij een waarachtige amazone ontmoetten
Ja, zegt B op haar zangeressentoon, zeg het maar Jane, en toen kwam er iets wat ik bijna niet kon verstaan, maar wat ik toch nog net dacht op te pikken. Je zei nog iets, zeg ik, zei je Laura of wat zei je? Ja dat zei ik, zegt ze, het is haar verjaardag 7 december, Laura’s verjaardag. Ik roep door de telefoon: weet je waarvoor ik bel? Laura’s gedicht staat in de Pfeijffer-bundel. Ik kijk er net naar en bel je dus. O wat hou ik van het toeval, wat is het niets ontziend, wat smaakt het, wat reikt het voorbij het verste vergezicht. Hoe het je toevalt. Ik heb het al zo lang niet meer gelezen, maar wat vind ik het goed, veel beter dan in mijn herinnering was blijven hangen. B en ik beginnen hard tegen elkaar te roepen dat het bizar is, Laura's verjaardag, haar gedicht waarvan B zegt dat ze het nog zeker twee keer per maand leest en hoe ik het geschreven heb, toen, jaren geleden, toen ze nog in Usquert woonde en ik onverwacht kwam eten en zij mij in haar leeskamer zette, want ze kon geen pottenkijkers gebruiken bij het koken. Het was de kamer met de schoorsteen die later na de aardbevingen diezelfde kamer onbewoonbaar maakte. Maar die middag zat ik op de bank en bladerde door de boeken en mijn oog viel op de foto van dat blonde meisje, ik werd gegrepen door het absoluut vrije, het absoluut onbezorgde van dat kind galopperend op haar paard door een uitgestrekte wei, haar haren in de wind.Toen B me later ophaalde want het eten was klaar, vertelde ze dat is Laura. Laura, mijn jongste dochter, ze leeft niet meer, er was een ongeluk, later. Ik kwam die avond niet meer over de schok heen, het vrije zó in de dood geklonken. Ik schreef het later op en het werd Toen wij een waarachtige amazone ontmoetten. B en ik lachen, het is nu 2016, hoeveel jaar is Laura nu al dood, is het twintig, vijfentwintig? Ze was veertien toen. Veertien en B die schreef : maar als je zoveel armen om elkaar hebt meegemaakt, als alles altijd is zoals het zeer doet, ben je qua vorm dan waar? Het gedicht dat ze naderhand zelf schreef en waaruit ik deze regels leende voor het mijne, het heeft zich in mijn ziel, mijn poriën, mijn leidingwerk vastgezet. We lachen, lachen hard van blijheid, om Laura, de pijn, het gedicht, die rare bundel waarin Laura nu voor de eeuwigheid verder leeft. (Tot alles goed strak staat-2011)