Een grazende streep in de lucht
Jane Leusink is laat gedebuteerd maar direct herkend als een authentiek geluid in de poëzie. Haar eerste bundel kreeg meteen de Buddingh'prijs voor het beste debuut (2003). Dit is haar vijfde bundel in ruim tien jaar. Het overkoepelende thema is dood - met afscheid, vertrek etc. als verwante motieven. Ze put uit haar eigen geschiedenis en die van de provincie Groningen, maar weet alle gevoelens en waarnemingen altijd breder van toepassing te maken. De hoofdmomenten van deze prachtige bundel bestaan uit 'Kaddisj', waarin op grond van foto's de geschiedenis van een familielid wordt gevolgd, tot aan Sobibor toe: 'Zo kwam ik in Sobibor terecht / het was vrijdag, drieëntwintig april, de zon scheen / het leek een stralende zomerdag. / Ik heet Thomas, ze noemen me Toivi. Ik kom uit Izbica.' Veel indruk maakt het lange prozaïsche slotgedicht over een pasgeboren meisje uit 1872 dat vlak na haar geboorte stierf. Zij wordt na zoveel jaar waardig in deze serieuze poëzie herdacht en herbegraven. Dit is poëzie om lang bij stil te blijven staan. T. van Deel.
Biblion/Boekensalon