50 gedichten van 50 dichters
die optraden in het Poëziecentrum Nederland
met 50 prenten van Gerrit Westerveld
http://nederlandsepoezie.wordpress.com/2012/11/14/ontmoet-de-dichter/
'In deze uitgave hebben wij de prenten van de eerste vijftig dichters die in 'Ontmoet de dichter ...' hun opwachting maakten, bijeengebracht', schrijft Wim van Til, oprichter van het Poëziecentrum, in het Voorwoord.
Het centrum vestigde zich in 2005 in Bredevoort Boekenstad, in een voormalige basisschool omgedoopt tot Boek op 't Zand. Ikzelf zat op een middag in 2008 bij Wim van Til aan tafel. Het klaslokaal stond barstensvol dichtbundels (Van Til is groot verzamelaar). Om de tafel zaten poëzieliefhebbers en - grote verrassing - mijn moeder, zus en haar partner - helemaal vanuit Arnhem afgereisd. Ook daardoor werd het een bijzondere middag: Wim van Til betrok mijn familie bij het gesprek. Van Til is een meester in wat hij zelf noemt 'loslippigheid': 'elke dichter was zonder uitzondering loslippig', schrijft hij ook in het Voorwoord. Hij vroeg de dichters om een gedicht en graficus Gerrit Westerveld maakte er een prent bij. Mooie en bijzondere prenten zijn dat geworden. Mijn moeder, zus met partner en ik gingen na afloop een hapje eten in een onderaards ogend restaurant in Bredevoort. Ik koester de herinnering aan die middag.
Mijn gedicht, dat uiteindelijk uitgroeide tot een reeks van acht gedichten die terecht kwam in Tot alles goed strak staat (2011) neem ik hier op:
Het is de vraag
Er zijn gedachten
die geen ruimte of kiertje open laten
voor wat ook beendroge
gedachten niet meer te plooien
nog gisteren met
potlood neer- en ingeschreven
moest ik steeds naar bomen kijken zag
wat hij gezien had en schilderde een oeroud
landschap open verbinding waar jij en ik
ons kunnen vertreden boeiend uitzicht zomer
en winter in steigers van hedera helix
vandaag is het
gedicht omwille geplukt
fixeert een dromende hond zijn wakkere vlucht
tot standbeeldje in zijn hart liggen herinneringen
te wachten op ontslaping er staat geen wind
de wind instinct schaap of wild zwijn
dat door de varens ruist.
vandaag is het
gedicht een scheet in een netje
willen ook kleren bewoond worden
ze hebben je nodig herinneringen houden ze
vast al die lege kleren prachtige spullen
als een pratende verzameling stiltes
je onuitsprekelijkheid bewaart
zweet een vrouw met het puntje van haar tong
tussen haar lippen het verschil het schort hier
niet aan verbinding schrijft ze, ik zie niets
in het licht van bevroren conflicten
en omstandigheden
op haar vleugels vatten dode schilders post
onder haar vleugels
drijven schapenhonden
lege kleren snijden
haar reliëf
de vraag is of ze
vormt of mis-