vrijdag 27 mei 2011

Interview Dagblad van het Noorden door Joep van Ruiten

http://www.woestenledig.com/woestenledig/2011/05/jane-leusink-en-het-gebruik-van-verboden-woorden.html

Jane Leusink en het gebruik van verboden woorden door Joep van Ruiten
Jane Leusink (foto Dolf Verlinden) weet het nog, het moment waarop ze door de ‘muze' werd bezocht. Het was omstreeks 1994. Ze zat 's avonds in de auto op weg naar huis en luisterde naar de radio. Opeens hoorde ze een stem de volgende zin uitspreken: ‘Het is rustig hier op het eiland.' Zeven, tamelijk alledaagse woorden. En toch raadselachtig.

"Die zin appelleerde aan iets echts", herinnert Leusink zich. "Het voerde me terug naar Suriname, waar ik daarvoor een tijdje was geweest. Het was vooral een merkwaardige gewaarwording. Ik werd gegrepen door iets taligs. Het was een ervaring die ik niet eerder zó bewust had meegemaakt." Thuis zette ze de zin op papier. En de dagen daarna groeide er een gedicht uit.

Zie daar haar poëtica in een notendop, of althans een glimp van die poëtica. De gedichten van Jane Leusink (Velp, 1949) komen niet linea recta voort uit een anekdote, herinnering, gevoel, gelegenheid of beeld. Ze rijzen op de eerste plaats op uit de taal. Soms is een zin in de krant al voldoende als aanzet. Soms gebeurt het na woorden die ze bij toeval opvangt, op een bankje in het park.

"Ik las in de biografie van Vasalis dat zij op haar gedichten zat te wachten, alsof die ineens te voorschijn konden komen", vertelt ze. "Ik werk met een boekje waarin ik mooie zinnen noteer. Bij mij gaat er een besluit aan vooraf. Soms moet ik er dan ook nog voor op reis, research plegen. Bij mij is het een kwestie wíllen schrijven. Je moet voor een gedicht goed kunnen zitten."

Leusink was de vijftig gepasseerd toen ze als dichter debuteerde met de bundel Mos en gladde paadjes; ze kreeg er in 2003 de C. Buddingh'-prijs voor. In 2005 volgde Erato, in 2007 was ze betrokken bij de C.O. Jellema-hommage Kwam iemand in de tuin vanmiddag, in 2008 kwam de bundel Er is weinig aan de lente veranderd en in 2010 was ze mede-samensteller van De wierde van Wierum (2010).

De publicatie van Tot alles goed strak staat, kort geleden, maakt haar tot een van de meest productieve dichters in Noord-Nederland. "Ik heb heel lang gedacht dat ik een lezer was, geen schrijver," zegt ze. "Tegen ons, studenten Nederlandse Taal- en Letterkunden, werd gezegd dat wij allemaal mislukte dichters waren. Ik was diep onder de indruk van die mededeling. Het idee dat ik mij zou durven meten met Kloos, met Slauerhoff, met Nijhoff… Ik schreef wel, maar vooral stiekem."

Na de studie volgde het echte leven: een man, werk, kinderen, verhuizingen, een moestuin. Begin jaren negentig zette ze een punt achter haar werk voor de Open Universiteit en volgde een periode van zelfonderzoek. "Toen ben ik serieus gaan schrijven. Toen ontdekte ik hoe ik voorbij de rare particuliere aanleidingen kon komen als de dood van het konijn en de ziekte van een vriend."

Wat ze schreef, bleek beter dan ze zelf dacht. Toch voelde Leusink zich aanvankelijk als late dichter een zij-instromer. "Het deed denken aan wat ik meemaakte tijdens een studie kunstgeschiedenis: de docent is vooral geïnteresseerd in de jonge student, die hij nog kan vormen. Oudere studenten worden minder serieus genomen. Het is iets ongrijpbaars. Alsof je op latere leeftijd niet echt interessant bent. Gelukkig ben ik dat stadium voorbij."

Wat heet: inmiddels staat ze voor de klas, als docent poëzie bij de Schrijversvakschool in Groningen. "Toen ik was gedebuteerd, wees iemand mij op het gebruik van verboden woorden in mijn gedichten, zoals ziel, pijn en verlangen. Ik had ergens het woord strelen gebruikt. Een echte dichter zou voor aaien hebben gekozen. Nu mag ík het juiste gebruik van verboden woorden uitleggen. Dat het er om gaat ze bewust te gebruiken, op het juiste moment en de juiste plaats."

De geest is uit de fles. Tot alles goed strak staat vormt het bewijs, met lange gedichten, met veel woorden en veel aandacht voor ordening en structuur. "Ik ben geïnteresseerd in wat taal vermag, in ritmes en klankkleur, in het moment waarop de taal communiceert", zegt ze. "Vergelijk het met de eerste streken van een schilder op het doek: wat er dán gebeurt. Je kunt als dichter wel van alles vooraf willen bedenken, maar het gedicht zelf heeft ook wat te vertellen."

De bundel Tot alles goed strak staat van Jane Leusink is verschenen bij uitgeverij kleine Uil. Prijs €15 (64 blz.). Zie ook http://janeleusink.blogspot.com/