Je kunt tegenwoordig (nieuw beleid van het consulaat) via e-mail een afspraak maken voor je visum. Dat zou voor dag en dauw afreizen en lang wachten moeten schelen. Mijn afspraak is om 11.45 uur. Om 12.00 uur sluiten de loketten.
Gelukkig ben ik erg op tijd in Den Haag. Ik kan met gemak koffie drinken bij de Burger King (de enige gelegenheid op het station waar je kunt zitten) en loop vervolgens in een kalm tempo naar het consulaat vlak bij het Vredespaleis.
Alles onder controle.
Op het consulaat blijk ik fluitend in de fout te gaan. Bedenkelijk, het is al mijn tweede aanvraag en ik heb (zie ‘Visum voor Rusland aanvragen’) ruimschoots kunnen anticiperen op de sfeer (typisch Oostblok), het vele Russisch dat hier klinkt, de loketbeambten die nauwelijks of onverstaanbaar Engels spreken en hun eeuwig kortaffe toon, gek genoeg altijd tegen een achtergrond van zwijgen en bedeesde glimlachjes - volgens dochter in Moskou heel gewoon maar ik voel me er ongemakkelijk bij, voel me meteen al schuldig.
Maar ik zal mij de kaas niet van het brood laten eten.
Om half twaalf sluit ik me achteraan de rij aan. Om 12.00 uur sta ik er nog en staat de dame-beambte achter het loket op het punt dat te sluiten. Dat gaat dus niet gebeuren. Er is nog één iemand voor me.
Ik spreek langs de rug van deze man op dringende, ietwat luide toon dat mijn afspraak al om kwart voor twaalf was, dat het nu twaalf uur is en dat ik lang heb gereisd om hier te komen (alsof ik zo uit de trein Petersburg-Moskou-Den Haag ben gerold). Vervolgens ga ik, tegen alle verboden in, telefoneren met dochter in Moskou.
Typisch Oostblok, denk ik.
Het werkt. De man voor mij (die de laatste is die de dame-beambte nog wil helpen en die bij de ingang van het statige pand had voorgedrongen) stoot me aan, wenkt en wijst naar loket 2: u mag voorgaan.
Ik breek het gesprek met dochter af, alleen al het blote feit van het bellen helpt kennelijk, verbeeld ik me.
Is this a friend of yours? vraagt de dame op de visumaanvraagpapieren wijzend, je moet aangeven wat je in Moskou gaat doen.
No, my daughter.
Ze bekijkt de Nederlandse en Engelse verzekeringspapieren, de aanvraag met foto en het paspoort, krabbelt iets op een briefje en schuift dat onder het loket door naar mij toe.
You don’t have to pay, u hebt een uitnodiging van de ambassade.
Ze biedt met een klein lachje haar excuses aan, ze heeft over het hoofd gezien dat ik een afspraak heb. Ik glimlach breed terug.
Mijn paspoort en aanvraag schuift ze door het luikje aan haar kant door naar het volgende loket. De dame achter dat loket bestudeert beide met grote nauwkeurigheid, zet dan mijn naam op het door mij ingeleverde briefje en schuift alles door naar loket 4. Daar zit dezelfde blonde dame van een jaar geleden, ik herken haar meteen aan haar ouderwetse bril, zorgvuldig omhooggekapte haar en bleke blauwe ogen. Ook bij haar een lachje. Het jaar ervoor heb ik met haar een gevecht over het niet-hoeven-betalen moeten leveren. En gewonnen.
Ik voel inmiddels een en al triomf. Bijna het visum in de klamme hand.
De dame schuift een ander briefje onder het loket door. Ik bedank haar en zeg dat ik over een uur terug ben (zo lang duurde het de vorige keer om het visum klaar te maken).
No, roept ze, nonono, ze mompelt iets wat ik niet versta. Tenslotte wijst ze op het briefje waarop een datum staat: maandag 13 december. De opwinding kruipt alweer tot bovenin mijn haarpunten, dat is vijf dagen later, mooi niet.
Nee dat kan niet, zeg ik zo rustig mogelijk, ik heb lang gereisd om hier te komen en de vorige keer kon ik het visum ook gewoon na een uur ophalen.
De dame staat op, gaat naar loket 2, bespreekt het en verschijnt weer voor het hare.
Komt u over 20 minuten maar terug.
Het Escher-museum gevestigd in dat leuke paleisje van oud-koningin Emma aan het Lange Voorhout – ik loop er op de terugweg zo maar ineens langs - werkt op alle fronten reinigend.
Je wordt al een echte Ruslandreiziger, zegt dochter later. Maar de volgende keer gewoon om kwart voor twaalf langs de rij naar het loket lopen hè. Niet achteraan in de rij gaan staan hè.