Engagement: warme sjaal aan kapstok, het
overbelaste knaapje
De sjaal hangt speels aan een knaapje en staat afgebeeld op
het titelblad van de eerste afdeling ‘in de kou een vriend vinden’ van deze
zowel Fries- als Nederlandstalige bundel.
De eerste reeks is lange opsomming van disticha en terzinen met
regels als: ‘in het huis van een ander wonen’, ‘de huid willen verlaten’, ‘van
grond afscheid nemen’. Het lijkt te gaan om een proces van loslaten dat met
gewond raken gepaard gaat en dat zich net zo lang herhaalt tot je ‘in je eigen
wond [kunt] wonen’.
In de tweede het indrukwekkende in memoriam voor de in 1942 in Dachau
vermoordde Friese pater Titus Brandsma oftewel Anno Sjoerd Brandsma - Bruinja
draagt deze reeks aan hem op-: ‘ze schopten anno sjoerd en ze schopten titus’. (Er
zijn geen leestekens en geen hoofdletters bij Bruinja).
De derde heet ‘wisseltong’ (het
omzetten van een spoorwissel) dat filosofeert over soorten gelijk van de
wereld, waarbij de tijd de kroon spant.
In de tweede afdeling ‘hang niet alle
kleren aan dezelfde kapstok’ lees ik regels als: ‘ik vergroei met de
stoel/waarover ik uitloop’ (opgeblazen en uitgevouwen), is er sprake van een
machinist ‘die als een pas geschoten haas/achter in mijn mond/moest besterven
(ren), en, in het laatste gedicht van de reeks, van:‘ riep de leegte op/die ik
toesprak’. Er lijkt een relatie geëvalueerd te worden, was de kapstok te vol?
‘Voorlopig land’, de derde reeks in
deze bundel, werd ook als videokunstwerk gemaakt samen met Herman van Veen en
beeldend kunstenaar Jules van Hulst. Het kunstwerk werd afgelopen voorjaar
geprojecteerd op de kerk de Oldehove in Leeuwarden.
‘Zwanendrifter’ lijkt te gaan over
het houden van zwanen, een omstreden tak van sport in de veehouderij. Er zijn
slachtoffers, er wordt een dier (een zwaan?) of iemand gevild: ‘van kruin tot
kruis /door mijn tere huid getrokken’ (verlichting), ‘en zo zeggen wij dank/voor
de sterke benen die je ons gaf/en de weke nek’ (volksheld).
Lijkt, schrijf ik steeds, dat komt
omdat ik er niet altijd zeker van ben. Bruinja schrijft vaak mooie, duidelijke
regels, maar laat de lezer, in elk geval deze lezer, wat het verband ertussen betreft
regelmatig in de steek. Aan de andere kant, opper ik voorzichtig, kun je deze
gedichten ook zien als uitgestalde tekens, letters en woorden op een pagina, verwijzend
niet uitsluitend naar vastliggende maar ook naar mogelijke betekenissen. Te
lezen als een abstract schilderij. De delen van het gedicht breng je als lezer zelf
in (nieuw) betekenisverband, je bouwt het gedicht als het ware (opnieuw) op.
“
Wij komen uit zee
Ik wilde een kind
Maar mijn man was van plastic
Ik wilde een triomf
“
Prachtig komen deze gedichten overigens
uit als je Soundcloud-opnamen van ze beluistert. Bruinja heeft een gelijkmatige
ritmiek, vleiend, veroverend, strak, geen gekke accentdingetjes of hinderlijke
spraakafwijkinkjes, ook geen geslis of geslik. Bruinja is, kortom, een goede
performer. Hij schrijft nu al zo’n twintig jaar de éne bundel na de andere, treedt
op in binnen- en buitenland en vergeet zijn roots in het Fries/Groningse niet. Als
dichter Anneke Claus in haar gedicht ‘Veen, geen’ schrijft ‘Wie zet het Noorden
nu weer/op de kaart’ kunnen we zeker ook aan Tsead denken.
Jane Leusink
Tsead Bruinja – Kapstok 2018. Afûk, Ljouwert. 107 blz. € 18,50