Hond en Bel ami en trein (7)
Teneinde in Groningen te geraken moesten we in Zwolle
overstappen en bij het uitvoeren van deze handeling (handeling?) belandde Hond in
plaats van op het perron precies tussen trein en perron in. Alleen haar
voorpoten haalden het, lijf en achterpoten zag ik in de vertraging het gevecht
met de zwaartekracht verliezen. Vanuit de trein keek ik ongelovig toe. Gebeurde
dit? Het volgende moment zag ik Hond heen en weer springen op de
kiezels naast de rails. Het zag er daar donker uit, diep ook. Ik verliet zo
snel mogelijk de trein. Op het perron boog ik me voorover, aanschouwde in de
diepte veel grillig ijzerwerk en voelde de benen meteen slappig, het bloed meteen
verdwijnen en iets misselijks zich in de maagstreek roeren. Hond keek naar me op en maakte een paar sprongen naar links
en een paar naar rechts. De diepte leek zich nog te verdiepen, waardoor Hond kleiner
leek. Ik riep, ze sprong tegen de perronmuur op, ik hoorde nagels krassen. Te
hoog. Toen verdween ze met twee grote sprongen onder de trein door naar de
andere kant. Ik zag haar niet meer. Ik zag alleen dat het daar licht was en dat
je daar dan naar toe springt, logisch.Dit gebeurde echt. Ik sprong ook op. Om mij heen stroomden mensen de trein uit. Ik keek
wild om mij heen, riep, wat riep ik? Een man keek terug en liep door. Veel
mensen liepen door. Daar verscheen godzijdank de conducteur. Ja, ik heb het
gezien. Hij glimlacht, hij ziet er jong, goed en vriendelijk uit. Ik leg even mijn
hand op zijn arm, voel de koele, gladde stof van het conducteurspak en zak weer
door mijn knieën.
Iets lijkt maar langzaam tot me door te dringen, dat het nu
allemaal op mij aankomt. Nu, denk ik, nu moet het, voordat de trein vertrekt
omdat de conducteur de machinist misschien niet op tijd kan waarschuwen. Of
omdat conducteur door een andere ramp wordt afgeleid. Of omdat de machinist
geen zin heeft om z’n tijdschema’s door zo’n hond in elkaar te laten donderen. Hond luistert in alle omstandigheden naar mijn stem. Ik buig
me voorover, kijk onder de trein door en roep krachtig twee keer haar naam. De
lieverd, ze verschijnt meteen, springt met twee elegante sprongen onder de
trein door richting perron waar ze mij op mijn knieën aantreft. Tot twee keer
toe voegt mijn stem daar: kom op,
spring! aan toe en ze is al in de aanloop. Ze neemt een werkelijk grootse
sprong en belandt met vier poten tegelijk tegen de gemetselde muur van het
perron. Maar dat heb ik verwacht. Ik grijp haar met mijn linkerhand stevig in de
nek, met mijn rechterhand pak ik haar razendsnel onder linker oksel en voorpoot,
trek, nee til haar met alle macht en kracht die ik bezit omhoog. Ik voel het
dunne bot van de poot. Hond helpt erg mee zich zo licht mogelijk te maken. Tergend langzaam bereiken we het perron en het is voorbij. Ik
tril, zal maar zeggen als een espenblad, en aai Hond. Een aardige dame zegt hebt
u geen riem bij u. Ja zeg ik natuurlijk. Ik hou haar wel even vast zegt ze dan
kunt u de riem pakken. Uw hond is er heel rustig onder. Goh, wat is de dame
aardig. Dankuwel, tril ik verder, ze mag gaan nadenken over waarom ze die
sprong nu opeens zo verkeerd heeft berekend, ze is tenslotte ervaren
treinreizigster. En jij moet over uitstappen nadenken, spreek ik mezelf toe. Je
doet haar juist dan nooit aan de lijn, zodat ze in alle vrijheid kan springen,
zoals het haar het beste uitkomt. Maar nu gebeurde precies het
tegenovergestelde. Misschien moet je in het vervolg zelf eerst uitstappen, Hond
aan lijn, je omdraaien en spring! roepen en Hond een soort langzame zweefsprong
laten uitvoeren. En te midden van al die opdringende reizigers onze poten stijf
houden. Ik zie de conducteur nergens. Waar is de conducteur?
In de trein naar Groningen denk ik na over alle koekjes en
appeltaartrestjes die mijn oude moeder en ik haar vanmiddag hebben toegeworpen
op het terras van Oortjeshekken, het beroemde etablissement in de Ooypolder, vlak onder Nijmegen. Zouden
die haar soms dwars hebben gezeten?Later roept de conducteur ‘voor wie het interesseert’ dat het 1-0 staat in de wedstrijd Nederland-Portugal, weer later dat het 1-1 is geworden. Eerst juicht dan kreunt de trein. Ik pak gauw mijn e-reader, ga verder op p. 221 van ‘Bel ami’.